Chen Handong is de succesvolle zoon van een rijke familie. Hij verbergt zijn homoseksualiteit en ontmoet regelmatig jongeren uit de onderwereld. Eén van hen is Lan Yu, een architectuurstudent die op het platteland opgroeide en met wie hij een gepassioneerde relatie begint die botst met de sociaal-politieke context: de demonstraties op het Tiananmen Plein en de AIDS-uitbraak eind jaren tachtig.
Stanley Kwan legt op treffende wijze alle schommelingen in de liefde tussen beide mannen vast. De enscenering van de regisseur is zowel hard als delicaat en beschrijft nauwgezet de rommeligheid van de liefde. Zijn film is zowel vleselijk als poëtisch, waarbij de schoonheid schuilt in de opkomst van verlangen en tederheid binnen een koppel dat, ondanks de politieke en sociale onrust van post-Mao China, nooit ophoudt van elkaar te houden.