Viêt en Nam werken - en bedrijven af en toe de liefde - in de koolmijnen als ze niet door de omringende bossen zwerven, vergezeld door Nam's moeder en een ervaren buurman, op zoek naar de stoffelijke resten van Nam's vader die tijdens de oorlog is verdwenen. Nam, die geen paspoort heeft, heeft met een smokkelaar geregeld dat hij op een dag kan vertrekken. Minh Quy Truong, van wie we eerder de kortfilms Les Attendants en Porcupine zagen, brengt de emotie van sensuele, minimalistische scènes naar voren en onderzoekt tegelijkertijd de trauma's die de Vietnamoorlog heeft nagelaten in een tweede speelfilm vol ernst en originaliteit.